Een beestenbende in Kashgar
Vandaag is het zondag. We zijn langer in Kashgar gebleven dan gepland omdat we graag de zondagmarkt van Kashgar wilden meemaken. Deze zondagmarkt moet de grootste zijn van heel Centraal Azië en moet iedere zondag zo¡¯n 50.000 mensen trekken. Het meest indrukwekkend moet de vee markt zijn. Allerlei beesten, van schapen, ezeltjes, paarden en zelfs kamelen. De markt wordt iets buiten het centrum gehouden dus vertrekken we vroeg. Al op de snelweg zien we dat we op de goede weg zijn. De vluchtstrook wordt uitgebreid in gebruik genomen door allerlei verschillende soorten beesten die samen met hun eigenaar op weg zijn naar hun nieuwe eigenaar.
Aangekomen bij de markt lopen we het eerste grote veld op. Vooraan zijn de koeien en yaks te vinden. We zien drie mannen onderhandelen over een kalf. Het gaat er vrij ruig aan toe. Het lijkt alsof ze aan het vechten zijn maar het hoort bij het koop-, en verkoopspel. Als de koop doorgaat schudden de mannen de handen en vliegen de flappen geld over tafel.
Het volgende gedeelte wordt voornamelijk gevuld met schapen en geiten. De schapen worden letterlijk uit de bus gegooid en vervolgens dicht tegen elkaar aan vastgezet. Al lijkt het een goed project voor de dierenbescherming, de schapen blijven er bijzonder rustig onder. Het ziet er niet naar uit dat ze zich er erg aan storen. Aan het eind van het veld zijn de paarden te vinden. Een prachtig gezicht aangezien er voor de koop natuurlijk even proef gereden moet worden. De mannen die aan het onderhandelen zijn komen uit verschillende windstreken. We zien naast de Chinezen ook mensen uit Pakistan en uit de omliggende Stans.
Rond twaalf uur zijn we terug in het hotel. We moeten nog een heel eind rijden vandaag dus we pakken onze spullen snel in. Zodra we in de buurt van de snelweg zijn moeten we even slikken. Ze zijn nog bezig een prachtige snelweg aan te leggen maar helaas is dit glanzende stuk asfalt nog niet klaar om in gebruik te worden genomen. In plaats van die prachtige snelle weg worden we van de linkerkant naar de rechterkant gestuurd om bijna de hele weg door het stoffige zand te rijden. Als we nogmaals de prachtige nieuwe weg moeten oversteken om weer het zand in te gaan kunnen we het niet laten. We gooien ons stuur om en geven keihard gas op het nieuwe stuk weg. Jason zit wat verbouwereerd op de achterbank want dit mag natuurlijk niet dus waarom we dat dan toch doen snapt hij niet. Wij hebben er wel schik in. Pas na heel veel kilometers over het nieuwe stuk asfalt en nadat we twee groepen wegwerkers zonder problemen hebben gepasseerd worden we toch door een persoon tegengehouden. Het laatste stuk moeten we dus helaas nog door de zanderige woestijn afmaken.
Veel te laat en helemaal kapot komen we in Aksu aan. We gaan op zoek naar het door een van Jasons vrienden aangeraden Friendship Hotel. Nou geloof ons, het woord vriendschap komt in het woordenboek van het personeel niet voor. Ze proberen ons alleen een hele dure kamer aan te smeren, wat wij pertinent weigeren. Pas op het moment dat we naar een ander hotel willen gaan blijken er toch goedkopere kamers te zijn. Waarschijnlijk om ons te etteren worden we naar de meest walgelijke smerige kamer gebracht. Maar wij laten ons niet kennen en doen alsof onze neus bloed. Prima kamertje meneer. We weten zelfs nog iets van de prijs af te krijgen en zijn uiteindelijk nog tevreden ook. Jason kijkt wel wat pips. Aangezien wij zo¡¯n cheap kamertje hebben geregeld, zit er voor hem ook alleen nog maar zoiets in (voor een gids prijs). Hij vindt het maar niets¡
Als we onze baggage hebben gepakt en we de bus willen wegzetten start de motor niet meer. Laat dit nou net de minst gunstige plek zijn om problemen met de bus te krijgen. We duwen m even en krijgen de motor gelukkig op die manier weer aan de praat. We kijken even snel naar de motor maar zien niets opvallends. We besluiten eerst maar even wat te gaan eten en daarna weer verder te kijken. Na wat rond te hebben gelopen komen we uit bij een heel klein vaag tentje. Het is eigenlijk het enige tentje dat nog open is dus we hebben niet zoveel keus. De vloer ligt vol met uitgespuugde zonnebloempitten. Een van de dames is behoorlijk ver heen. Ze kan niets anders dan alleen maar keihard ¡®hello¡¯te roepen. Het is voor ons weer even wennen na alle moslim landen om openbare dronkenschap te zien. Ze komt nog even bij ons aan tafel zitten (rochelt een paar keer keihard in de hoek) om vervolgens al lallend de toko te verlaten. Gelukkig is de kokkin niet dronken. Ze weet een heerlijke Sechuan maaltijd in elkaar te draaien. Als we weer terugzijn bij de bus proberen we het nog een keer¡ en¡ wonder boven wonder: de motor start weer gewoon! Nou maar hopen dat hij het die laatste paar duizend kilometers naar Beijing blijft volhouden!