Problemen opgelost?
We bleven bezorgd over de motorproblemen en twijfelden de hele avond wat we moesten doen. We kunnen de bus na laten kijken in Yazd of de gok wagen en door de woestijn naar Shiraz rijden in de hoop dat het probleem zichzelf oplost. Omdat de temperatuur gemakkelijk boven de 40 graden komt besluiten we het eerste en de motor vroeg in de morgen na te laten kijken.
We krijgen meteen hulp aangeboden van Hussain, de kerel waarvan we het nieuw te bouwen guesthouse hadden bekeken. Samen rijden we de stad in op zoek naar een VW specialist. Die blijkt gelukkig snel gevonden. We leggen het verhaal uit en Hussain treedt op als vertaler. Best handig want de ‘specialist’weet meteen waar het probleem te vinden is. De benzinepomp blijkt een pinnetje te missen dat door het rijden op de slechte wegen is losgetrild. We kunnen de pomp laten maken of een nieuwe installeren voor 20 dollar. We besluiten beide te doen omdat we in Pakistan nog wel eens een slechter wegdek kunnen verwachten en het best nog eens zou kunnen gebeuren. 20 minuten later is de pomp verwisseld onder toeziend oog van een aantal toeschouwers. Als we de motor starten hoort ‘de specialist’ meteen het zoemende geluid van de koelfan, waar we al twee weken over inzitten. Meteen wordt een jochie opgetrommeld die met zijn hand achter het koelhuis graait en er trots een papiertje vandaan haalt. Het zoemen houdt meteen op en de motor draait weer als vanouds. We bedanken Hussain en ‘de specialist’ en rijden opgelucht de stad uit richting de hete woestijn.
Het is ongeveer 3 uur en we rijden zo’n 200 kilometer voor Shiraz door de woestijn als we worden ingehaald door een witte Paykan. De Paykan is ‘de auto’ in Iran en 80 procent van de bevolking rijdt dan ook in een witte Paykan. Twee jongens staren ons een tijdje aan en halen ons in. Dan verminderen ze vaart zodat wij ze moeten passeren en zij weer even kunnen ‘gluren’. Dit gebeurt elke dag wel een paar keer als we aan het rijden zijn. Helaas blijken deze jongens andere plannen te hebben. Nadat we ze ingehaald hebben halen ze ons weer in en proberen ons met volle snelheid af te snijden. Michel, die het aan had zien komen trapt hierdoor hard op zijn rem om te voorkomen dat we van de weg raken. We vloeken hard en zijn pislink. Wat een debielen roepen we nog. Helaas zijn we nog niet van ze af. Ze verminderen weer vaart en als we ze inhalen geven ze opeens hard gas en blijven naast ons rijden. Hierdoor moeten we weer hard remmen waardoor we weer achter ze komen te rijden. Dit geëtter gaat nog even door maar wij hebben al lang bedacht dat ze ons niet meer op de kast krijgen. We hebben de tijd en halen dus niet meer in.. al gaan ze 20 rijden. Blijkbaar zijn wij daardoor niet meer interessant en beginnen ze andere weggebruikers te irriteren. Gewoon op de verkeerde weghelft rijden en wachten tot de tegenliggers zich naar de berm snellen, brommerrijders voor hun kop slaan en meer van dit soort ongein. Ze zijn gewoon hartstikke gevaarlijk bezig. Michel bedacht zich dus ook geen tweede keer toen hij een politiepatrouille in de berm zag staan. Blijkbaar is zijn: ‘white Paykan.. verrrry dangerous!’ duidelijk genoeg want binnen twee seconden hebben de politieagenten een achtervolging ingezet. De jongens worden staande gehouden en wij ook vanwege een korte uitleg de nodig is en de getuigenis dat ze de goede Paykan staande hebben gehouden (ze hadden eerst bijna een Paykan met een gezellige familie onderweg naar een picknick aangehouden maar wij konden ze net op tijd een seintje geven dat het de volgende witte auto was). Michel herhaalt zijn ‘verrry dangerous’ nogmaals waarop Elles er ‘no good, no good’ aan toevoegt ondertussen gebarend wat ze allemaal hadden geflikt in het afgelopen half uur. Het blijkt al voldoende overtuigend want we mogen gaan terwijl de papieren van de jongens aan een grondige inspectie onderworpen wordt. Aan de gezichten van de politieagenten te zien, is daar al iets mis mee. We hebben het verder maar aan hun overgelaten.
We stappen trillend in de auto. Ook al lijkt het zo de beste oplossing, het was toch niet onze insteek om in Iran met de politie in aanraking te komen. Gelukkig verloopt het allemaal prima en kunnen we veilig onze rit voortzetten.
We hoopten op een rustige rit richting Shiraz aangezien we ‘zero tolerance’ moment bereikt hadden. Helaas zijn we nog geen 10 minuten verder of er komt een nieuwe Paykan naast ons rijden. Ditmaal met een oudere man aan het stuur die het blijkbaar leuk vind om aan zijn hele familie in de auto (6 man extra) te laten horen dat hij Engels op school heeft gehad. Dit tafereel hebben we al vaker meegemaakt maar toch kunnen we het er nu echt even niet meer bij hebben. ‘Hello mister, where are you from’ schreeuwt hij terwijl hij zijn auto met 80 kilometer per uur slingerend naast die van ons probeert te houden. ‘From Holland’ antwoorden we snel in de hoop dat hij hier genoeg voldoening uit haalt. Maar nee, helaas niet. Hij wil de hele familie ook nog even goed zicht op Elles geven dus haalt hij in, gaat vol op zijn rem staan zodat wij er wel langs moeten en blijft vervolgens weer aan de rechterkant plakken. En jawel, tratratataaaa.. hij had een nieuwe vraag bedacht: ‘How duju like Iran?’
Die vraag krijgen we net zoals de vorige vraag ongeveer 150 keer per dag te horen. We kunnen het nu alleen niet meer opbrengen om netjes antwoord te geven. Dus kijken we strak vooruit en geven wat extra gas. De man begrijpt de hint en komt hard toeterend langsgereden. JA, sorry hoor… vandaag ff niet! En al helemaal niet op de snelweg.
We hadden al van andere overlanders gehoord dat ze ietswat minder tolerant richting de Pakistaanse grens hadden gereden. Pas nu begrijpen we hoe ze zich moeten hebben gevoeld. Dus verbaast het ons niet dat we Shiraz wat agressiever inrijden dan we van onszelf gewend zijn. Michel aan het stuur, hardop scheldend naar alle voetgangers, tegenliggers, brommers en andere niet voor de grote weg bestemde hindernissen die we maar met moeite kunnen ontwijken. Elles uit het raam hangend in de hoop dat haar gegil nog iets ruimte brengt in de chaos op de weg. Gezinnen steken zonder te kijken zo een drukke snelweg over in de hoop dat het verkeer er wel omheen rijdt. Dat werkt op een gegeven moment gewoon op je zenuwen, helemaal als je moe bent.
En weet je wat nou zo grappig is, alle Iraniërs zeggen (gekgenoeg bijna trots) over zichzelf dat ze niet kunnen rijden: Yes, Iraniers can’t drive… Dat kunnen wij alleen maar beamen.